Wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ aangenomen door de Tweede Kamer
In een eerder artikel op onze website heeft u kunnen lezen over het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen. Als dit voorstel wet wordt zijn scholen niet meer verplicht om een religieuze of levensbeschouwelijke richting te kiezen voor het oprichten van scholen. Daarnaast zal de belangstelling worden bepaald aan de hand van hetgeen ouders aangeven. Het wetsvoorstel is op 1 oktober 2019 aangenomen door de Tweede Kamer. Daarbij zijn een aantal amendementen aangenomen die het oorspronkelijke wetsvoorstel wijzigen.
Een van de belangrijkste wijzigingen is dat het marktonderzoek niet meer gelijk is aan de ouderverklaringen. In het wetsvoorstel zijn twee methoden opgenomen waarmee de belangstelling aangetoond kan worden: de ouderverklaringen en het marktonderzoek. Middels een amendement is vastgesteld dat de ouderverklaringen als het uitgangspunt zal worden gehanteerd. Het marktonderzoek in niet meer van gelijke waarde zoals eerder opgenomen in het wetsvoorstel. Voor het marktonderzoek is kapitaal vereist. De zorg is dat de mogelijkheid van het marktonderzoek tot kansenongelijkheid zal leiden. Daarom is bepaald dat het marktonderzoek in bepaalde gevallen kan worden ingezet. Deze gevallen zullen in een ministeriële regeling worden opgenomen.
Verder krijgt de gemeente de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. De zienswijze zou betrekking kunnen hebben op de inpassingsmogelijkheden in en de gevolgen voor het bestaande onderwijsaanbod, de plaatselijke demografische mogelijkheden, de locaties waar het risico op segregatie speelt en het onderwijsbeleid van de aanvrager.
Een aantal wijzigingen heeft betrekking op de aanvraag. In de aanvraag dient het volgende eveneens opgenomen te worden.
- informatie over de wijze waarop er met de kinderopvang zal worden samengewerkt;
- informatie over het beleid met betrekking tot de ouderbijdrage, de hoogte ervan en het jaarlijks verwachte totaalbedrag;
- informatie over de wijze waarop de gemeentelijke afspraken met betrekking tot de voor- en vroegschoolse educatie en het onderwijsachterstandenbeleid zal worden uitgevoerd;
- een beschrijving van de wijze waarop de medezeggenschap zal worden ingericht.
Tevens dient de aanvrager die toestemming heeft gekregen om een school op te richten uiterlijk vier maanden voor de start van de school bij de inspectie aan te tonen dat wordt voldaan aan de eisen van bekwaamheid, de onderwijstijd en de scheiding van bestuur en toezicht. Op basis daarvan kan de inspectie de Minister adviseren om maatregelen te treffen voor de start van de school.
Voor het voortgezet onderwijs is in het wetsvoorstel opgenomen dat het bevoegd gezag van een zeer zwakke school geen nieuwe nevenvestiging kan starten.
Indien de Eerste Kamer het wetsvoorstel binnen enkele maanden aanneemt kunnen de eerste aanvragen mogelijk al voor de zomer ingediend worden.