Perikelen rondom de TSO vergoeding: wel of niet op basis van vrijwilligheid?
Deze kwestie kwam eerder al ter sprake in een gerechtelijke procedure, maar gezien de impact daarvan op schoolbesturen brengen we deze uitspraak graag nog onder de aandacht. Op 2 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan over de vraag of er wel of geen sprake is van een continurooster op een basisschool. Het geschil gaat tussen een ouder en het schoolbestuur, waarin de ouder stelt dat er wel sprake is van een continurooster en het bestuur van niet. Voor de ouder is dit relevant omdat de ouder moet betalen voor de tussenschoolse opvang (TSO).
De basisschool heeft haar lestijdenrooster gewijzigd en meent dat er sprake is van een vorm van TSO, waardoor de ouders moeten betalen voor lunchen op school. Volgens de ouder is er sprake van een continurooster, wat ervoor zorgt dat de kinderen de middagpauze verplicht op school moeten doorbrengen. De kinderen eten namelijk op school een kwartier in de klas en hebben maar een half uur pauze. In het geval van een continurooster hoeven de ouders niet te betalen voor de opvang tijdens de pauze. Betalingen van de ouders kunnen dan alleen het karakter hebben van een vrijwillige ouderbijdrage.
De oudergeleding van de MR is met de invoering van de TSO unaniem akkoord gegaan. Ook heeft de oudergeleding ingestemd met de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de opvang en een bijdrage van ouders van €140,- per jaar per kind indien er gebruik wordt gemaakt van de opvang. De school heeft de ouders over de bijdrage per brief geïnformeerd en heeft de ouders ook de keuzemogelijkheid aangeboden om aan te geven wanneer hun kinderen thuis zullen eten en wanneer niet.
De ouder die de procedure heeft aangespannen heeft zijn beide kinderen aangemeld voor de TSO, maar weigert vervolgens de factuur te betalen voor de TSO bijdrage. De school geeft daarop aan dat er geen sprake is van een continurooster, maar van een wijziging in schooltijden en daarmee samenhangend de invoering van de TSO, waardoor de ouder gewoon moet betalen. Mocht de betaling uitblijven, dan worden de kinderen uitgesloten van de TSO. De rechter staat in de eerste plaats stil bij de vraag wanneer er sprake is van een continurooster. De wetgever heeft dit niet specifiek vastgesteld. In lijn met de opvatting van de onderwijsinspectie is er sprake van een continurooster wanneer kinderen tijdens de lunch in de middagpauze verplicht op school verblijven. Als er sprake is van een continurooster en dus een verplichting mag de school alleen een vrijwillige ouderbijdrage vragen als tegemoetkoming in de kosten.
Ten tweede wordt de vraag gesteld of er op deze school sprake is van een continurooster. Volgens de rechtbank is dat niet het geval. De school biedt namelijk de gelegenheid aan de leerlingen om thuis te lunchen als de ouders dit graag willen. Doordat de school goed heeft beargumenteerd waarom de lunchtijd is verkort van vijf kwartier naar drie kwartier, kan er niet worden gezegd dat leerlingen indirect gedwongen worden om op school te lunchen. Daarnaast wordt geoordeeld dat het aan de ouders is om een afweging te maken tussen het zelf regelen van tussentijdse opvang, of het gehele bedrag van €140,- te betalen en wel de mogelijkheid hebben om de kinderen op school te laten overblijven. Dit betekent dus niet dat de ouders verplicht zijn om gebruik te maken van de tussentijdse opvang op school. Er is dus geen sprake van een continurooster op de school.
Ten derde wordt de vraag gesteld of de school een verplichte bijdrage mag vragen. De rechtbank bevestigt dat dit mogelijk is, op basis van artikel 45 lid 1 van de Wet op het Primair Onderwijs. In dit artikel staat dat de kosten die voortvloeien uit de tussenschoolse opvang voor rekening komen van de ouders.
Tenslotte wordt de vraag gesteld of de school niet afgenomen opvangdagen terug moet betalen. Volgens de rechtbank wordt de bijdrage bepaald op basis van een jaartarief en niet een dagtarief. Bij een dagtarief zouden er volgens de school hogere administratiekosten in rekening moeten worden gebracht, waardoor het overblijftarief duurder zou worden. De rechter oordeelt dat de school om die reden de niet afgenomen opvangdagen niet hoeft terug te betalen.
De gehele uitspraak is te lezen via ECLI:NL:RBZWB:2021:2769