Modernisering van het Participatiefonds per 2020: Wees voorbereid
Modernisering van het Participatiefonds per 2020: Wees voorbereid
Schoolbesturen hebben het vast al gelezen in de brief van 15 maart 2018 welke aan de onderwijssector voor primair en speciaal onderwijs is gestuurd: het Participatiefonds gaat moderniseren, en daar hangt (waarschijnlijk) een prijskaartje aan. Het Participatiefonds denkt al jaren na over een vereenvoudiging van nieuw reglement en heeft daar nu ook een datum voor bedacht: met ingang van 1 januari 2020 zal het reglement drastisch worden gewijzigd. Deze datum is logisch, gezien de eenwording van de rechtspositie van zowel bijzonder als openbaar onderwijs door de inwerkingtreding van de Wet normalisering ambtenaren.
In januari 2016 drong de Tweede Kamer al op vereenvoudiging aan, de huidige systematiek was de Kamer een doorn in het oog. Het huidige systeem wordt ervaren als een te ingewikkeld systeem dat administratief gezien te belastend is voor schoolbesturen. Daarnaast moet het systeem beter inspringen op voldoende prikkelwerking om werkloosheid te voorkomen. De Kamer dringt er voorts op aan dat er een betere en evenwichtigere risicoverdeling wordt gemaakt tussen het collectief van schoolbesturen en de individuele besturen waar de uitkeringen zich voordoen. Het “vervuiler betaalt” principe geldt immers niet; schoolbesturen die vaak gebruik maken van de declaratie van (bovenwettelijke) WW-kosten krijgen geen hogere rekening gepresenteerd dan schoolbesturen die hier relatief weinig mee te maken hebben. In tegenstelling tot het bonus/malus systeem van het Vervangingsfonds betalen alle schoolbesturen in het PO en SO jaarlijks exact dezelfde premie aan het Participatiefonds.
In het kader van de verbetering van deze dienstverlening en het verhogen van de effectiviteit ervan heeft het bestuur van het Participatiefonds de wens geuit om bij de bestrijding van werkloosheid de focus te verleggen richting de preventie ervan. Daarnaast zal bij de reintegratiebegeleiding van werkloos geworden personeel nog meer ingezoomd worden op individueel maatwerk. Gezien de huidige krapte van de arbeidsmarkt is het Participatiefonds namelijk van mening dat instroom in de WW zo veel mogelijk moet worden tegengegaan, zeker in deze tijden waarbij er een fors tekort aan leerkrachten bestaat.
Deze goede voornemens gaan echter wel gepaard met een flinke eigen bijdrage van het schoolbestuur vanaf 1 januari 2020 aan de kosten van werkloosheid. Het Participatiefonds kondigt nu reeds aan dat schoolbesturen daarop bedacht moeten zijn: 50% zal door het schoolbestuur zelf moeten worden betaald, en 50% wordt betaald door het collectief. Dit uitgangspunt geldt niet als een ontslag in ‘specifieke situaties als onvermijdbaar’ wordt beoordeeld en er ‘voldoende’ inspanningen zijn geleverd om het dreigende ontslag te voorkomen. In dat geval hoeft het schoolbestuur maar 10% van de werkloosheidskosten te gaan betalen. Wellicht dat hiertegenover komt te staan dat de premie die schoolbesturen aan het Participatiefonds moeten betalen gelijk blijft of zelfs wordt verminderd, al is dat nu nog niet bekend. In het nieuwe systeem zal er voorts geen verrekening meer plaatsvinden via de lumpsum financiering maar zullen de schoolbesturen de factuur rechtstreeks toegezonden gaan krijgen.
Dit laatste draagt ons inziens in ieder geval bij aan een transparanter systeem, al is het maar omdat verrekening via lumpsumfinanciering van het Rijk vaak nog jaren op zich laat wachten en dit in de praktijk vaak leidt tot onaangename verrassingen. We zullen moeten afwachten langs welke weg het Participatiefonds straks de onvermijdbaarheid van het ontslag zal gaan toetsen, aangezien dit nu nog niet bekend is. Enerzijds moet ook het nieuwe systeem een prikkel bevatten voor de beheersing van de totale kosten van de sector; anderzijds moet het gemoderniseerde systeem tot voorspelbare uitkomsten gaan leiden en dient het systeem dus eenvoudiger te worden gemaakt. De vraag is hoe de toets van de onvermijdbaarheid van het ontslag zich zal gaan verhouden tot een eenvoudiger en makkelijker uitvoerbaar systeem: deze vraag zal binnen nu en 18 maanden duidelijk moeten worden. Tot die tijd is het de bedoeling dat de systematiek voor het komend schooljaar 2018-2019 in ieder geval grotendeels gelijk zal zijn aan het huidige systeem.
De geplande implementatie van de nieuwe systematiek van het Participatiefonds valt overigens samen met de bijstelling van de bovenwettelijke aanspraken per 1 januari 2020 volgens de nieuwe CAO PO 2018, althans als het onderhandelaarsakkoord inderdaad leidt tot een CAO. Deze verlaging van bovenwettelijke aanspraken zal ervoor zorgen dat het straks dus minder duur wordt voor een eigenrisicodrager om de uitkering zelf (deels) te financieren, mocht dat vereist zijn. Beide wijzigingen leiden tot aangescherpte randvoorwaarden voor onderhandelingen over een minnelijke beëindigingsregeling vanaf 2020, waarop werkgevers en werknemers in het primair en speciaal onderwijs zich zullen moeten voorbereiden. Waar mogelijk is het aan te bevelen het invoeringsmoment van deze wijzigingen vóór te zijn.
Wij houden u op de hoogte van het verdere verloop van het reglement Participatiefonds via onze workshops welke gepland staan in september en oktober 2018, houd onze website daartoe in de gaten!
Noor Dietvorst en Bas Vorstermans
Cascade advocaten