De school als bestuursorgaan bij ontheffing leerplicht
Een schooldirecteur moet een duizendpoot zijn om het reilen en zeilen van de school goed te leiden. Een van de vele taken van de schooldirecteur is het beslissen op verzoeken om vrijstelling van geregeld schoolbezoek. In dit nieuwsitem wordt de rol van de schooldirecteur die zo’n aanvraag beoordeelt besproken.
Ouders zijn verplicht er voor te zorgen dat hun leerplichtige kind als leerling van een school staat ingeschreven en die school ook ‘geregeld bezoekt’. Van ‘geregeld bezoeken’ is sprake als er geen les wordt verzuimd. Het is de taak van de schooldirecteur om het verzuim van de leerlingen van de school te administreren.
De Leerplichtwet (Lpw) bevat verschillende gronden voor tijdelijke vrijstelling van schoolbezoek. In sommige gevallen moet dit bij de schooldirecteur worden aangevraagd, en moet die dus een beslissing nemen. Er zijn twee gronden voor zo’n aanvraag: Als de leerling ‘vanwege de specifieke aard van het beroep’ van één van de ouders alleen buiten de schoolvakanties met hen op vakantie kan gaan, en als de leerling ‘door andere gewichtige omstandigheden’ verhinderd is de school te bezoeken.
Specifieke aard van het beroep
Vanwege het specifieke beroep van één van de ouders is éénmaal vrijstelling mogelijk voor ten hoogste tien dagen per schooljaar, zodat de leerling met die ouder buiten de schoolvakanties op vakantie kan gaan. Het gaat hierbij voornamelijk om seizoensgebonden werkzaamheden of werkzaamheden in bedrijfstakken die een piekdrukte kennen, waardoor het voor het gezin feitelijk onmogelijk is om in die periode een vakantie op te nemen. De aanvragende ouder moet goed onderbouwen waarom zijn/haar beroep het feitelijk onmogelijk maakt om tijdens de schoolvakanties op vakantie te gaan, en de schooldirecteur kan in geval van twijfel om bewijsstukken vragen om de aanvraag te onderbouwen.
Andere gewichtige omstandigheden
Bij andere gewichtige omstandigheden gaat het om redenen voor vrijstelling die niet expliciet in de Lpw zijn genoemd. De beleidsregel uitleg ‘specifieke aard van beroep’ en ‘andere gewichtige omstandigheden’, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, bevat een opsomming van voorbeelden van zo’n gewichtige omstandigheid, waaronder:
- Voor het bijwonen van het huwelijk van bloed- of aanverwant tot en met de 3e graad: in Nederland maximaal 2 schooldagen indien er ver gereisd moet worden, anders maximaal 1 dag, in het buitenland maximaal 5 schooldagen. Soort bewijs: trouwkaart (indien twijfelachtig kopie trouwakte);
- Voor verhuizing: maximaal 1 schooldag;
- Voor het voldoen aan wettelijke verplichtingen, voor zover dit niet buiten de lesuren kan geschieden: maximaal 10 dagen.
De ouder die verlof vanwege gewichtige omstandigheden aanvraagt, moet dat schriftelijk en binnen een redelijke termijn doen (of beargumenteren waarom de aanvraag niet binnen een redelijke termijn kon worden gedaan) en, als dat er is, bewijs bevatten dat de aanvraag ondersteunt. De schooldirecteur moet de toestemming of afwijzing schriftelijk vastleggen. Een afwijzing moet goed worden gemotiveerd. Verlof kan ook onder voorwaarden worden toegekend, bijvoorbeeld de voorwaarde dat achteraf bepaalde bewijsstukken worden geleverd (de huwelijksakte bijvoorbeeld).
Onenigheid met ouders
De schooldirecteur fungeert in het kader van het besluit als een bestuursorgaan. Dat betekent dat het besluit dat de schooldirecteur neemt (het toekennen of afwijzen van verlof) een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is. Met ouders die het met het besluit niet eens zijn, moet op een bepaalde, in de Awb voorgeschreven manier worden omgegaan. Volgens die Awb kunnen belanghebbenden (de ouders) die het met het besluit niet eens zijn, dit schriftelijk aangeven bij het bestuursorgaan (de schooldirecteur). De directeur moet de ouders daarna mondeling horen over het bezwaar, een verslag maken van het hoorgesprek en daarna zijn besluit heroverwegen. Dit leidt tot een beslissing op bezwaar, een nieuw schriftelijke besluit dat de directeur neemt. Daarin kan de directeur het eerdere besluit handhaven of herroepen, en daar een nieuw besluit voor in de plaats stellen. In alle gevallen moet de beslissing op bezwaar goed gemotiveerd zijn. De beslissing moet normaal gesproken binnen 6 weken na indiening van het bezwaarschrift zijn genomen. Als de ouders het ook met die beslissing op bezwaar oneens zijn, dan kunnen zij binnen zes weken na de beslissing beroep instellen bij de bestuursrechter.